De lessen van onze BasisschoolMuziek.nl methode worden verdeeld over vier ontwikkelingsgebieden:

In elk leerjaar komen alle ontwikkelingsgebieden meerdere keren aan bod. Zo ontstaat er een doorgaande leerlijn van groep 1 tot en met groep 8. In elke muziekles staat een specifiek ontwikkelingsgebied centraal, maar komen ook aspecten uit andere ontwikkelingsgebieden aan bod. Zo kan bijvoorbeeld een les in het thema Lezen en Noteren niet zonder Maken en Spelen. Een les Zingen en Presenteren kan niet zonder Luisteren en Beleven etc. Op deze manier worden kennis en ervaringen in een wisselende context toegepast, wat bijdraagt aan een rijke leeromgeving. Onze methodische aanpak geeft focus en structuur in het lesaanbod. Daarnaast geeft het de ruimte en mogelijkheden om met behoud van de leerdoelen en de doorgaande leerlijn de muzikale activiteiten te laten aansluiten op de (begin-) situatie in de klas.

Van iedere basisschool wordt verwacht dat ze streven naar het behalen van de kerndoelen. Voor kunstzinnige oriëntatie, waar muziekonderwijs onder valt, zijn de volgende kerndoelen van toepassing:

Kerndoel 54: De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.

Kerndoel 55: De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.

Kerndoel 56: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.

De kerndoelen gaan over de hoofdlijnen en beschrijven de doelen voor het einde van een leerproces (eind groep 8). De kerndoelen voor kunstzinnige oriëntatie geven ruimte aan scholen om eigen keuzes te maken over de wijze waarop ze aan de kerndoelen voldoen en bieden de mogelijkheid om onderwijs te geven vanuit eigen kennis, inzichten, ervaring en deskundigheid.

Competenties einde van de basisschoolperiode

Oriënteren:
De leerling kan betekenis geven aan muziek uit verschillende tijden, stijlen en culturen, kan kennis nemen van betekenissen die anderen daar aan geven (waaronder de componist of uitvoerder) en kan deze aan die van hemzelf spiegelen.

Onderzoeken:
De leerling kan gericht luisteren naar muziek uit verschillende tijden, stijlen en culturen, en kan daarin de klank-, vorm- en betekenisaspecten herkennen en benoemen.
De leerling kan klank-, vorm- en/of betekenisaspecten van muziek in zijn composities verwerken en daarbij de vormprincipes herhaling, contrast en variatie toepassen.
De leerling kan zijn muzikale ideeën vormgeven en uitvoeren met behulp van zijn stem, (school)instrumentarium, (muziek)technologie en beweging .
De leerling kan zijn composities noteren en reproduceren met behulp van picturale en grafische notatievormen.

Uitvoeren:
De leerling kan (zelfstandig, zuiver, helder gearticuleerd en met expressie) liederen en canons zingen, al dan niet met begeleiding.
De leerling kan zelfstandig, ritmisch en in de maat, eenvoudige ritmische en melodische (begeleidings)patronen en speelstukken uitvoeren, zowel een- als meerstemmig, en kan daarbij reageren op (lied)leidingsgebaren.
De leerling kan alleen en in groepsverband bestaande, eenvoudig grafisch en traditioneel genoteerde composities zowel auditief volgen, als uitvoeren.
De leerling kent de namen en speelwijzen van het schoolinstrumentarium en die van het pop- en (Westerse) klassieke instrumentarium.
De leerling kan (alleen en in groepsverband) een eigen idee of bestaande compositie uitvoeren en presenteren aan anderen en doet dat met overtuiging.

Evalueren:
De leerling kan overwogen keuzes maken voor zijn composities en die communiceren met anderen.
De leerling kan constructieve feedback geven.
De leerling staat open voor feedback en kan die eventueel verwerken in het eigen werk(proces).
De leerling heeft enige kennis van en inzicht in de betekenis die muziek heeft voor het dagelijks leven van mensen van vroeger en nu, zoals feesten, verdriet, massamedia en beïnvloeding van gedrag.

Voor een nog rijker aanbod kunnen we scholen ook ondersteunen bij het opnemen van een vijfde muzikaal ontwikkelingsgebied: Bewegen op muziek. Deze lessen vallen onder het vakbewegingsonderwijs en worden over het algemeen door vakleerkrachten in de gymzaal gegeven.